In 1838 werd in het Koninkrijk Napels en de Beide Siciliën, in een afgelegen gebied in het zuiden, de struikrover Giuseppe Caruso vermoord door Malacarne, een jachtopziener van de baron Sangermano della Foresta. Negen maanden later bevalt zijn vrouw Maria van Giovanni, tegelijkertijd wordt Costanza geboren in het huis van de baron, maar haar moeder sterft in het kraambed. Er is een verpleegster nodig om het kind te voeden en het lot wil dat Maria de enige is die beschikbaar is.